Hallo en welkom terug bij de Geschiedenis van de Romeinen. Aflevering 9: Bij wet bepaald.


Twee weken geleden vertelde ik over de strijd tussen de patriciërs en de plebejers en hoe hierin een belangrijke ontwikkeling had plaatsgevonden met het instellen van de positie van de volkstribuun. Om één of andere reden dachten de patriciërs ermee weg te komen dat deze volkstribunen aanvankelijk werden gekozen door de comitia centuriata die ook de consuls koos, maar de plebejers staken daar al snel een stokje voor. Kort na de invoering van het ambt werd besloten dat de comitia tributa koos wie hem vervulde, waardoor de patriciërs niet in staat waren de man die hen in toom moest houden, te kunnen kiezen.


De strubbelingen tussen de twee standen bleven een aantal decennia binnen de perken. Dit betekent niet dat er nauwelijks strubbelingen waren – want die waren er zeker – maar de oorlogen met Veii en de heuvelstammen bleven de Romeinen binden. De volkstribunen waren in staat om hier en daar in te grijpen als de patriciërs de regels weer eens misbruikten. Er was alleen een dingetje waar langzaam mensen hun mond over begonnen open te trekken. Het werd wel eens lastig om vast te stellen wanneer een voorval van onderdrukking onrechtvaardig was en wanneer niet. De regels waren namelijk niet altijd duidelijk.


Of iets wetmatig was, was een vraag waar je niet altijd zo een antwoord op kon vinden. Gerechtelijke uitspraken van patriciërs, decreten die uitgevaardigd waren door patriciërs en dergelijken waren de plek waar je kon beginnen met zoeken, maar als je het echt wilde weten, kon je het het beste aan een patricische jurist vragen. Zou dit een onbevooroordeelde manier zijn om aan een antwoord te komen op de vraag of een patriciër je probeert te onderdrukken.


De volkstribuun Gaius Terentilius Harsa vond van niet en had wel een idee om ervoor te zorgen dat dit probleem opgelost zou worden. Halverwege de vijfde eeuw stelde hij voor dat er een commissie zou worden ingesteld die de taak kreeg om de regels op te tekenen en ze ergens openbaar te maken, zodat er geen ruimte meer was om de regels anders voor te stellen dan ze waren. Terentilius maakte gebruik van de afwezigheid van beide consuls om zijn ideeën naar voren te brengen.


Vanuit plebejische hoek werd enthousiast gereageerd op het voorstel, maar de patriciërs hadden toch een andere opvatting over wat er gebeurde. Het optekenen van de wetten zou betekenen dat ze de gang van het recht niet meer konden beheersen. Dat was toch niet waarvoor Romulus hun families destijds had gekozen om in de senaat te gaan zitten? De patriciërs verzetten zich tegen Terentilius' voorstel. Een leidende man van de Fabius-familie richtte zich tot de andere volkstribunen. Livius legt hem deze woorden in de mond: “Van jullie, andere tribunen, vraag ik je om allereerst te overwegen dat je bent aangesteld om individuen te helpen, niet om de gemeenschap te ruïneren.” De consuls werden teruggeroepen en de tribunen wachtten met het verder gaan met Terentilius' voorstel.


De argumenten van de patriciërs tegen het voorstel begonnen bizarre vormen aan te nemen. De goden begonnen zich ermee te bemoeien door voortekenen. Het regende vlees, waar niets meer van te zien was omdat vogels het hadden meegenomen, een os sprak, er waren zware aardbevingen en de lucht brandde, dat soort dingen werd uit de hoge hoed getrokken. Ook de Volsci en Aequi waren weer aan het rekruteren, zeiden ze. De tribunen geloofden er niets van en lieten zich er niet door inpakken. Toen de consuls het leger opriepen, grepen de volkstribunen in. De patriciërs reageerden door het voorstel van Teerentilius te blokkeren en daarna voor de zekerheid nog eens te blokkeren, elke keer als hij op de agenda stond. Dat gebeurde inmiddels elke dag.


De blokkades en de reacties daarop leidden tot rellen op het forum. Eén van de leiders van de patriciërs was Caeso Quinctius, een man die uitblonk in kracht en in welsprekendheid en daarnaast ook trots kon zijn op een bijzonder aanzienlijke familie. Caeso wist het forum een aantal keer schoon te vegen door zijn gespierde patricische vrienden in te zetten als het te rumoerig werd. De volkstribunen werden gewoon ook weggeveegd en dat was toch niet hoe ze dat zelf in gedachten hadden. Daarom besloot de tribuun Aulus Verginius dat het tijd werd dat Caeso Quinctius zou worden berecht voor de misdaden die hij had gepleegd. Quinctius was een jonge gast die zich nu al zo kon misdragen. Welke tegenstand kon hij als consul of dictator brengen tegen de rechtvaardigheid als hij dat werd? Caeso was een typische koning a la Tarquinius. En daarom moest hij dood.


Caeso had één geluk: hij wist zich gesteund door twee van de meest indrukwekkende mannen uit hun tijd, die ook beide Quinctius heetten. Het waren Titus Quinctius Capitolinus Barbatus en Caeso's vader Lucius Quinctius Cincinnatus, waar de Amerikaanse stad Cincinnati naar genoemd is. Capitolinus was al verschillende keren consul geweest en stond aan beide kanten van de scheidingslijn door de Romeinse bevolking bekend als een rechtvaardig man. Hij had zich ook bewezen als krijgsman en kon daardoor eigenlijk niet kapot.

Capitolinus vestigde de aandacht op iets wat eigenlijk iedereen wel wist. Caeso mocht een vreselijke vent zijn, maar we zijn wel Romeinen en Romeinen zijn krijgers. Caeso had zich van zijn beste kant getoond op het slagveld. Een goed idee zou misschien wel zijn als we Caeso Rome uit trappen en eens kijken of iemand daar heel veel geld voor kon betalen. Nu stond Caeso's vader, Lucius, bekend als een rijk man. Dat was dus geregeld.


Caeso maakte dat hij weg kwam en Cincinnatus betaalde de borgtocht. Dit was een gigantisch bedrag en zelfs voor een Quinctius niet leuk om op te hoesten. Het beeld van Cincinnatus die zijn huis moest verkopen en in een schuurtje net buiten de stad ging wonen, zo erg was het ook weer niet, maar Romeinen zijn dol op die dingen. Het verhaal van Lucius Quinctius Cincinnatus werd groter en groter. En bovendien had Cincinnatus een appeltje te schillen met de volkstribunen.


De plebejers bleven openlijk weerstand te bieden tegen het gedrag van de senaat. Jaar na jaar werden steeds weer legers ingezet tegen de stammen in de heuvels en jaar na jaar bleken de Romeinen in staat ze te verslaan. De tijd van Coriolanus lag achter ons en de Volsci en Aequi waren niet meer zo bedreigend als ze waren geweest. De mobilisatie-bevelen van de consuls liepen daarom tegen steeds meer rumoer aan, tot een keer iets ongeloofwaardigs gebeurde. Een klein Sabijns leger slaagde er midden in de nacht in om met behulp van slaven de citadel in te nemen. Toen de senatoren dit kwamen melden en een leger wilden inzetten, werden ze uitgelachen. Enige tijd later kwamen de plebejers er achter dat er toch wat aan de hand was en versloegen ze het legertje eenvoudig. De geloofwaardigheid van de volkstribunen die zo zeker waren dat er niets aan de hand was, leidde er nog het meeste onder.


Kort na dit debacle kwam Cincinnatus als consul aan de macht en zijn jaar bestond uit één grote ruzie tussen hem en de tribunen. Cincinnatus viel de tribunen aan en verweet hen wat er in de citadel was gebeurd. Het wetsvoorstel van Terentilius werd door Cincinnatus gedwarsboomd, maar zélf kon hij ook niet gek veel bereiken. Na zijn jaar als consul wilde de senaat hem opnieuw in die positie, maar dit weigerde hij, want de regel was dat je geen twee jaar na elkaar kon dienen. Dat de volkstribunen de regel overtraden, was geen reden om het ook te doen, want als wij, patriciërs, ons niet beter gedragen dan de plebejers, dan zijn we niet beter dan de plebejers.


Cincinnatus vertrok naar zijn boerderijtje om daar aan de slag te gaan, want zo'n man was het in de Romeinse hoofden. Het iconische beeld van Cincinnatus is de manier waarop de hem vonden toen ze hem kwamen halen voor zijn eerste termijn als dictator. Volgens Livius stond hij daar te ploegen of een geul te graven. “Trek maar even een toga aan, want we gaan weer wat doen, Lucius.” De Romeinen hadden weer een dictator nodig, want de Aequi en Volsci hadden weer aangevallen en de consuls waren beide in de problemen gekomen met hun legers. Rome was in gevaar. Cincinnatus veegde het speelbord schoon en na vijftien dagen stond hij weer te ploegen op zijn land. Wát een man van de republiek!


Zelfs de successen van Cincinnatus, de grote tegenstander van de voorstellen van Terentilius, kon er niet voor zorgen dat de plannen van de volkstribuun op de lange termijn konden blijven worden gedwarsboomd. In 451 kwam het er dan eindelijk van. De consuls stonden dat jaar de macht af aan een commissie van tien patricische mannen, decemvirs, onder leiding van Appius Claudius. Livius zegt dat het instellen van deze commissie kan worden gezien als een belangrijke omzetting van de staatsinrichting. Ook al was het tijdelijk, de republiek, met alle quaestors, volkstribunen en consuls, maakte plaats voor een regering van tien mannen. Een aantal politieke zwaargewichten zoals Cincinnatus en Capitolinus was uitgesloten van lidmaatschap van de commissie.


De decemvirs trokken zich terug en begonnen hun werk aan de codificatie van de wetten. Ze tekenden de gangbare regels en afspraken op in de vorm van wetten. Vervolgens, zo meldt Livius, was het de bedoeling dat iedere burger er eens goed naar keek en er met vrienden over sprak. Je kon er vervolgens op schieten en dan keek de commissie wat ze ermee deden. Het resultaat was een uitgebreide set van wetten op twaalf stenen tafelen. Ze hadden voor deze taak twee jaar nodig.


Op zich is dit niet uniek en de Romeinen waren zeker niet de eersten die wetten noteerden, maar er waren veel meer volkeren die geen wetteksten hanteerden en leunden op de beoordeling van een koning of een priester. De Romeinen deden dat ook, maar nu niet meer. Over een heel scala aan onderwerpen werden de regels vastgesteld.


Het gaat wat ver om alle wetten die uiteindelijk op de twaalf tafelen terecht kwamen te bespreken, maar er zitten wel wat interessante wetten tussen. Zo wordt in de eerste tabel de positie van een rechtbank vastgesteld. Als je aangeklaagd wordt, dien je te verschijnen, zo nodig onder druk. Als je niet kunt, moet je daarin geholpen worden door een dier of een draagbaar te vervoeren. Ook de positie van kinderen in het gezin zijn vastgelegd. Zo dient een ouder een gruwelijk misvormd kind snel na de geboorte te doden, maar mag een vader zijn zoon niet vaker dan twee keer verkopen. Een kind dat meer dan tien maanden na de dood van zijn vader geboren wordt, komt niet in aanmerking voor de erfenis. Die laatste is volgens mij niet onredelijk.


Vrouwen dienen onder toezicht van een man te blijven, ook als ze volwassen zijn. Wanneer een boom door de wind over de schutting naar de buren hangt, dan mag de buurman het fruit dat van de boom in zijn tuin valt, hebben. Het is niet toegestaan om iemand ter dood te brengen als hij daartoe niet veroordeeld is, tenzij het een dief is die 's nachts inbreekt of zich met een wapen verdedigt.


Op de elfde tafel staat een bepaling die gezeik zou veroorzaken tussen de twee bevolkingsgroepen die de laatste afleveringen onderling in de clinch hebben gelegen, want volgens bepaling 2 van die tafel is het niet toegestaan voor iemand uit een senatoriale familie om een huwelijk aan te gaan met een plebejer. We hebben gezien dat de beslissingen in de Romeinse republiek genomen werden door de consuls en die werden uitsluitend gekozen uit de senatorenstand. De manier om tot deze patricische laag toe te treden was door geboren te worden in de juiste familie. Het gebeurde hoogst zelden dat iemand op een andere manier patriciër kon worden. Een huwelijk was nog de beste manier, maar dat was opeens uitgesloten. Deze bepaling drukte de plebejers met hun neus op de feiten. Ze waren zelfs nog verder achtergesteld dan ze dachten. Met deze regels was het uitgesloten dat er ooit een plebejer consul, pontifex maximus of zelfs quaestor zou worden. Daar moesten ze duidelijk even over nadenken.


Toen de wetten waren opgetekend, was het tijd voor de decemvirs om op te stappen en de macht weer af te staan aan de senaat. Appius Claudius zag dat alleen niet zo zitten en overtuigde de andere decemvirs ervan dat ze, nu ze de macht hadden, deze moesten houden. Toen er nieuwe consuls gekozen moesten worden, zorgden de decemvirs ervoor dat niemand zich kandidaat kon stellen. De commissie die de Romeinen haar eerste wetteksten gaf, was de commissie die ze meteen ook negeerde. Ze ontketenden een terreurbewind over de bevolking waarin aanvankelijk zowel plebejers als patriciërs het zwaar te verduren hadden. Later ging de terreur vooral uit naar de lagere rangen van de bevolking.


Voor de patriciërs hadden de decemvirs bedacht dat er geen consulsverkiezingen zouden zijn. Dit zorgde voor een constitutionele crisis, want niemand was de baas. Noch de patriciërs, noch de plebejers zagen de decemvirs inmiddels nog als de legitieme macht en toen de decemvirs de senaat opriepen om een crisis met binnenvallende volkeren te bespreken, kwam niemand opdagen. De bevolking had het gehad met de groep die door een patriciër “de tien Taquiniussen” werd genoemd.


Als een echte Tarquinius besloot Claudius vervolgens ook zijn eigen Lucretia te hebben. Hij had een oogje op een jong meisje, dochter van een plebejische legerofficier. Het meisje was verloofd met een andere officier, maar Claudius wilde haar hebben. Daarom liet hij één van zijn cliënten zeggen dat het meisje zijn slaaf was en dat ze gevlucht was. Toen ze op het forum liep, werd ze dan ook opeens gearresteerd en verteld wat ze heren over haar bedacht hadden. Een rechtszaak volgde waarin voor de gelegenheid de heer Appius Claudius de Decemvir rechter was. Los van wat er gezegd en aangetoond werd, was Claudius overtuigd van het toch wel overduidelijke feit dat ze inderdaad een slaaf was en dat ze inderdaad terug moest worden gebracht naar haar eigenaar.


Iedereen was verbijsterd door de uitspraak en het was duidelijk dat Claudius zijn pleziertje niet zou krijgen. De vader van het meisje, die net als haar verloofde had gesproken tijdens de rechtszaak, maar die volledig genegeerd werd, zag één uitweg. Hij rende naar de slager, graaide daar een groot mes mee en doodde hiermee zijn dochter. Hiermee voorkwam hij een bezoedeling zoals deze ooit bij Lucretia plaats had, maar het kostte hem alsnog zijn dochter. Met tranen in zijn ogen vertelde hij zijn soldaten wat er gebeurd was.


De troepen stonden als één man achter hun aanvoerder en besloten dat het afgelopen moest zijn met Claudius en zijn kompanen. Midden in de nacht viel het leger Rome binnen en bezetten ze de Aventijn. Ook de bevolking in de stad was overtuigd, als ze dat niet allang waren. De decemvirs moesten weg. De decemvirs gaven hun positie op en Appius Claudius werd gearresteerd voor zijn misdaden. Hij wachtte het oordeel van de rechters niet af en pleegde zelfmoord.


Kort daarop werden de gebruikelijke magistraten weer gekozen en werd Rome weer geleid door consuls en volkstribunen. De orde was weer hersteld, zij het mét wetten, dus de plebejers hadden weer een overwinning. Rome had een moeilijke periode achter de rug, maar het was wel duidelijk dat de ellende nog niet afgelopen was. Over twee weken zien we hoe de bevolking onder de nieuwe wetten de volgende decennia doorkwam en kijken we naar de tweede helft van de carrière van Cincinnatus.